Het droevige nieuws van het overlijden van Bert Altena (11 juli 1950 – 3 oktober 2018) is bij veel mensen hard aangekomen. Dat geldt ook voor de medewerkers van het IISG. Een paar collega's kennen hem nog als student aan de VU of van het spraakmakende congres van de OSGN over de geschiedenis van Suriname van 1974.
Na zijn afstuderen begon hij in 1978 als medewerker bij de International Review of Social History. Bert begon bij het tijdschrift van het IISG als vervanger van de zieke Frits Kool. Zo werd een voormalige radencommunist opgevolgd door een anarchist. Het IISG met zijn omvangrijke bronnen van en over de libertaire bewegingen werd voor Bert een vaste plek voor de rest van zijn leven, in letterlijke en intellectuele zin. Hij bleef tot en met 1983 voor de Review werken. Hij verzorgde hier onder meer de Bibliography, wat deels zijn enorme kennis van de moderne literatuur over de sociale geschiedenis verklaart.
Na het IISG schreef hij zijn in 1989 verschenen proefschrift 'Een broeinest der anarchie': arbeiders, arbeidersbeweging en maatschappelijke ontwikkeling: Vlissingen 1875-1929 (1940). Met zijn promotor Horst Lademacher deelde hij een verleden van een baan bij het IISG. Met zijn copromotor van Deursen deelde hij de protestantse afkomst. En hoewel de domineeszoon Bert zich van het geloof had afgekeerd, stond hij op goede voet met de VU-hoogleraar. Bert noemde deze twee historici, samen met Jacques Giele als de mensen die voor zijn ontwikkeling van groot belang zijn geweest. Hij werd wetenschappelijk medewerker aan de Erasmus Universiteit en samen met Dick van Lente verzorgde hij daar het college ‘Inleiding in de Westerse Geschiedenis’ waar het boek Vrijheid en Rede (2003) uit voortkwam. In 1997 en 1998 kon Bert hieraan werken als Fellow op het IISG. Voor dit werk kon je hem geregeld aantreffen in de studiezaal van het IISG vrijwel bedolven onder de vele tientallen boeken die hij hiervoor raadpleegde.
Het contact met het IISG was ook intensief omdat Bert vanaf 1986 secretaris van het Domela Nieuwehuis Fonds was. Het Fonds heeft het archief van Ferdinand Domela Nieuwenhuis in bruikleen gegeven aan het IISG, net zoals het eigen archief. Domela Nieuwenhuis was een constante in zijn historische arbeid. Samen met Rudolf de Jong gaf hij de familiecorrespondentie van Domela uit: 'En al beschouwen alle broeders mij als den verloren broeder': de familiecorrespondentie van en over Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 1846-1932 (1997). Hij schreef diverse artikelen over de anarchistische voorman, onder andere over zijn antimilitarisme: Geen man en geen cent: Domela Nieuwenhuis, de Eerste Wereldoorlog en het anti-militarisme (2014).
Bert behoorde in 2004 ook tot de eerste lichting van de Vrienden van het IISG en was tot een jaar geleden een vaste bezoeker van de halfjaarlijkse bijeenkomsten van deze vriendenclub. Bij vrijwel elk daar behandeld onderwerp deelde Bert interessante observaties met ons en wist hij bijzonder humoristische anekdotes te vertellen.
Ik sprak hem vaak en meestal persoonlijk in het IISG. Hij heeft me slechts twee keer gebeld. De eerste keer was op de avond van de 20ste november 1981. De dagen daarvoor waren we in discussie geraakt over de grote vredesdemonstratie van 21 November. Ik had daar wat bedenkingen tegen geuit. Op de 20ste wilde hij weten wat ik de volgende dag zou doen. Hij vond het ondenkbaar dat een antimilitarist daar niet bij zou zijn. Hij overtuigde me makkelijk. De tweede keer was op maandag 17 september j.l. Bert klonk ondanks de grote gezondheidsproblemen optimistisch. Op dat moment had hij nog geen afscheid genomen van het leven. Dat afscheid kwam toch snel.
Bert zal gemist worden als een goed historicus, een man met grote humor, een vat vol verhalen, een geëngageerd onderzoeker, maar eigenlijk gewoon het meest als een goed mens.
10 oktober 2018,
Huub Sanders