Als neveneffect van de toenemende industrialisatie had onder de arbeidersbevolking een ontkersteningsproces plaats. De arbeider verwierp het geloof dat hem tevredenheid met zijn aardse ellende predikte. De werking van de verenigingen van vrijdenkers, die tot de eerste arbeidersgroeperingen behoorden, was in hoofdzaak gericht tegen de invloed van de Kerk. Deze werd gezien als een instrument dat de machthebbers inschakelden bij de uitbuiting van de arbeidersklasse en dat belette de juiste maatschappelijke verhoudingen te zien. De leden een burgerlijke begrafenis bezorgen was het voornaamste actiepunt van de vrijdenkersbonden. Meerdere malen gaf een dergelijke begrafenis aanleiding tot moeilijkheden, hoewel de leden een testament opmaakten (zoals het hier getoonde van Edmond Van Beveren) waarin ze uitdrukkelijk de kerkelijke begeleiding verwierpen.
1889
Inv. Nr.
Archive 47
Institute